Potlood/papier: 9 x 20,3 cm
Johan Hendrik van Mastenbroek, door sommigen wel eens de Breitner van Rotterdam genoemd, wijdde zeer veel schilderijen en aquarellen aan de Maasstad. De kunstwerken getuigen alle van de grote interesse die Van Mastenbroek aan de dag legde voor de wisseling van de seizoenen en de invloed daarvan op de mensen en hun bezigheden in de stad. Evenals Breitner koos Van Mastenbroek voor arbeiders achter sleperskarren, passanten, paard en wagen op de kades, varende of aangemeerde binnenvaartschepen, haventaferelen en dergelijke. Het ging Van Mastenbroek om de stemming die de havenstad op een bepaald moment van het jaar uitstraalde uit te beelden en te laten zien op welke wijze de bewoners zich in de stad bewogen. Een realistische weergave van de omgeving was daarbij belangrijk. Het geeft ons nu een prachtig inzicht in het oude Rotterdam. De introductie van graanelevatoren in de haven van Rotterdam vond plaats in 1905. Havenarbeiders vreesden voor hun baan, wat tot stakingen leidde. Door de aanhoudende economische groei en werkgelegenheid bleken deze zorgen niet nodig en nam de vraag naar havenarbeid juist toe. In 1906 was de uitbreiding van de havencapaciteit met de bouw van de Maashaven een feit. In deze haven werden elevatoren en een grote graansilo geïnstalleerd. Van Mastenbroek schrijft in zijn herinneringen het volgende: "De graanelevatoren waren niet alleen een mooi onderwerp voor een schilderij, maar ze konden ook op een heel andere manier gezien worden als een factor van maatschappelijke betekenis, zoals bleek toen er werkstakingen ontstonden onder de bootwerkers die zich in hun bestaan bedreigd voelden door de invoering van deze mechanische manier van lossen." In 1921 leek deze technologische innovatie niet langer weerstand op te roepen. Het schilderij van Van Mastenbroek getuigt hiervan. Een groep bootwerkers baant zich een weg naar de liften. Links staan enkele fabrieksgebouwen en de graansilo; rechts in de verte is de Nieuwe Maas. Zoals Glavimans terecht opmerkte, hield Van Mastenbroek zijn schilderijen meestal in één toon, verlevendigd met accenten van krijt, cadmiumgroen en "frisse blauwen". De korte schaduwen achter de arbeiders en de locatie wijzen op een zonsondergang in de ochtenduren. De schittering van de zon komt tot uiting in korte, blauwgele vleugjes in de lucht, die doen denken aan de opvattingen van luministen. Dit imposante schilderij werd bekroond met een zilveren medaille op de tentoonstelling in Parijs. Van Mastenbroek zou het onderwerp opnieuw schilderen in 1924 en 1928, zij het op kleinere formaten.