Olieverf / Doek: 34,4 x 43,3 cm
De drukke haven van Rotterdam, gereduceerd tot twee scheepjes op een eindeloze spiegelende watervlakte. Water en lucht, de twee voornaamste ingrediënten van de Hollandse landschapsschilderkunst domineren dit schilderij. Het is typisch Holland weer, zo’n dag waarop zon en regenbuien elkaar afwisselen. Het lijkt grijs, maar als de zon even doorbreekt is de wereld vol van kleur. De lucht beslaat het grootste deel van het schilderij, al zijn de lucht en het water nauwelijks van elkaar te onderscheiden. In de verte zien we aan de horizon een molentje dat er geen twijfel over laat bestaan dat we ons in Holland bevinden. Het is geen wonder dat water zo’n belangrijke rol speelt in het werk van Jongkind, de schilder van ons schilderij. Hij groeide op in Vlaardingen en Maasluis, in een waterrijk deel van Nederland. In die tijd werden de kunstenaars in hoge mate geïnspireerd door het werk van hun voorgangers uit de zeventiende eeuw. Grote zeventiende-eeuwse kunstenaars als Jan van Goyen en Aelbert Cuyp schilderden boten op de rivier onder Hollandse wolkenluchten en de negentiende-eeuwse kunstenaars deden het hen na. Toch is dit werk van Jongkind heel anders dan dat van zijn tijdgenoten. Hun gladde, heldere manier van schilderen verving hij door een veel expressievere stijl. Zijn werk is minder gedetailleerd, maar heeft veel meer sfeer. Op ons schilderij kunnen we elke penseelstreek zien, vaak kriskras door elkaar neergezet. Met een virtuoze, vlugge, maar rake techniek gaf hij de atmosferische omstandigheden, zoals mist, regen, het zonlicht door de wolken en de weerspiegeling op het water weer. De steeds veranderende omstandigheden waren voor hem een constante uitdaging en bron van inspiratie. De titel van ons schilderij maakt dat nog eens duidelijk: De Maas in Rotterdam bij regen.
’’Jongkind is een zeer verfijnd colorist. Zijn kleur, misschien iets te grijs, heeft heel iets eigens; zijn landschappen zijn levendig geschetst en hebben een uitgesproken karakter: uit duizenden zijn zijn schilderijen te herkennen - een zeldzame verdienste tegenwoordig’’, schreef een Franse criticus in 1855. Het werk van Jongkind werd in de jaren daarna zeer geliefd in Frankrijk, vooral bij een jongere generatie van kunstenaars en kunstliefhebbers. Hij was er, na Van Gogh, misschien wel de meest invloedrijke Nederlandse kunstenaar uit de negentiende eeuw. Jongkind's invloed op de Franse schilderkunst was enorm en hij wordt in Frankrijk beschouwd als de vader van het impressionisme. Hij leerde de kunstenaars daar, die in deze tijd steeds meer buiten naar de natuur gingen schilderen, om op een nieuwe manier naar de wereld om hen heen te kijken. Ook Jongkind werkte buiten naar de natuur. De aquarellen die hij ter plekke maakte, werkte hij pas later in zijn atelier uit tot schilderijen.
Jongkind woonde en schilderde het grootste deel van zijn leven in Frankrijk. De jongere impressionistische schilders hebben zich allemaal schatplichtig betoond aan Jongkind. Camille Pissarro zei: "Het landschap zonder Jongkind zou een heel ander aanzicht hebben". Manet noemde hem ‘de vader van het moderne landschap’. Claude Monet, de ‘uitvinder’ van het impressionisme herinnerde zich aan het eind van zijn leven zijn eerste ontmoeting met Jongkind: “Zijn schilderkunst was te nieuw en van een veel te artistieke aard om toen, in 1862, op zijn ware waarde te worden geschat. Er was ook niemand zo bescheiden en teruggetrokken als hij. Hij was een eenvoudige, goedhartige man... en timide. Die dag was hij erg spraakzaam. Hij vroeg om mijn schetsen te zien, nodigde mij uit om met hem te komen werken, legde mij het hoe en waarom van zijn werkwijze uit en voltooide daarmee de lessen die ik al van Boudin had ontvangen. Vanaf dat moment was hij mijn echte meester, en aan hem heb ik de opvoeding van mijn oog te danken.”
Johan Barthold Jongkind begon zijn schildersopleiding in het atelier van de Romantische schilder Andreas Schelfhout met daarnaast lessen aan de Haagsche Academie. In 1846 vertrok hij met een koninklijk stipendium naar Frankrijk waar de Franse marineschilder Eugène Isabey (1803-1886) zijn leermeester werd. Samen reisden ze door Frankrijk op studiereis en uiteindelijk ook naar de Normandische kust die een belangrijke rol in Jongkinds latere werk zou spelen. Enkele jaren later zou hij daar, in het plaatsje Honfleur, Eugène Boudin en Claude Monet ontmoeten. Een ontmoeting en vriendschap die van groot belang voor Jongkind waren. Jongkind genoot van meet af aan succes, hoewel zijn werk nog niet in de prijzen viel op de Parijse Salons. Door depressies geplaagd en door financiële problemen achtervolgd, vertrok Jongkind in 1855 terug naar Nederland en vestigde zich in Rotterdam waar hij een rustiger leven leidde maar bleef schilderen. Onder zijn Franse kunstenaarsvrienden was hij populair gebleven en met vereende krachten zorgden zij ervoor dat hij terug naar Frankrijk kon. Hij zou na 1869 niet meer in Nederland komen. De ontmoeting met Joséphine Fesser, met wie hij de rest van zijn leven zou delen, bracht zijn leven in rustiger vaarwater. Jongkind wordt tot de dag van vandaag gezien als de vader van het impressionisme. Samen met zijn vriend Boudin heeft hij deze stijl groot gemaakt. Hij was zeer succesvol vooral met zijn landschappen bij maanlicht. Wanneer wij terugkijken en de jaartallen vergelijken van de werken van de latere impressionisten die na hem kwamen, kunnen wij waarachtig spreken van een grensverleggend kunstenaar.