Aquarel/papier: 43,5 x 59,5 cm
Jan Hendrik Weissenbruch werd geboren in Den Haag. Vanaf zijn 16de kreeg hij tekenlessen en later volgde hij de avondklas op de Haagse academie. Zijn vader was amateur-schilder en verzamelde werk van schilders als Andreas Schelfhout. Zijn zoon zal echter geen les gekregen hebben van Schelfhout op aanraden van de schilder J.Bosboom die vond dat Weissenbruch zelf moest leren kijken. Schelhout was ook wars van de modernere losse manier van schilderen die toen opkwam. J.H. Weissenbruch wordt algemeen beschouwd als één van de van de belangrijkste schilders uit de Haagse School, de schilder van het groene hart van Holland, zoals dat er rond 1900 uit zag. Hemel en aarde, dat zijn thema’s. “Licht en lucht zijn de grote tovenaars’” zei hij, “Zowel grijze regenluchten als heldere wolkenluchten op een zomerse dag”. “Schilders kunnen nooit genoeg naar de lucht kijken”. In 1900 gaat Weissenbruch naar Barbizon, zijn enige buitenlandse reis, een soort bedevaart om eens en voor altijd te ontdekken waar de grote invloed op de Haagse School vandaan kwam.Het naar de natuur schilderen en de oorsprong van het “plein air” schilderen ontdekken. Weissenbruch komt regelmatig voor in de brieven van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo. Met bewondering wordt er door beide over W. of “de vrolijke Weiss” geschreven. Als geen ander weet Weissenbruch het zo typische Hollands licht weer te geven zowel in olie als in aquarel.