O. (OTTO) EERELMAN


Kunstenaars

Biografie

O. (OTTO) EERELMAN
1839 Groningen - 1926 Groningen

Otto Eerelman is als kunstschilder, etser en lithograaf vooral bekend geworden door zijn natuurgetrouwe schilderijen van paarden en honden. Tegelijkertijd verwierf hij bekendheid als schilder aan het hof en wist als geen ander de sfeer rondom de koninklijke familie weer te geven, zowel in Den Haag als op paleis Het Loo. Van jongs af aan bedreven als tekenaar koos Otto Eerelman tegen de zin van zijn ouders voor een leven als kunstenaar en begon zijn studie in 1860 aan de Academie Minerva te Groningen. Tussen 1864 en 1867 voltooide hij zijn opleiding aan de Koninklijke Academie in Antwerpen, bracht hij enige tijd door in het atelier van Sir Lawrence Alma Tadema en verbleef tot slot in Parijs, de kunstenaarsstad bij uitstek.
In 1867 keerde hij terug naar Groningen als docent aan de Academie Minerva. In 1874 verhuisde hij naar Brussel om zich aan de schilderkunst te wijden, maar verhuisde al spoedig naar Den Haag waar hij tot 1902 woonde en werkte. In deze periode kreeg hij ook regelmatig opdrachten van het koninklijk huis voor portrettenen het schilderen van bijzondere gelegenheden. Hier begon de vriendschappelijke band die dertig jaar zou duren, getuigen de vele tekeningen en schilderijen in koninklijk bezit. Na een verblijf om gezondheidsredenen in Arnhem keerde hij in 1907 weer terug naar Groningen, waar hij tot aan zijn dood zou blijven wonen. Het oeuvre van Eerelman kenmerkt zich door de hoge kwaliteit van het ambacht en zijn aandacht voor detail. Zijn liefde voor paarden en honden gaf hem de mogelijkheid zijn onderwerpen te spreiden: het circus, de renbaan, de arrensledes, de dorpsfeesten, rijtuigen en ruiters, markten en het werk op het land. Al tijdens zijn leven werd hij geroemd en gerespecteerd voor zijn voortreffelijke werken en op tachtigjarige leeftijd werd hij geridderd en vernoemde men in Groningen een straat naar hem. Bij zijn overlijden treurde de stad. Een lokale krant schreef: "Deez kunstenaar was een dergenen, wier naam, al ging hij van ons heenen, blijft klinken, onverzwakt van kracht".