Oil / Canvas: 60 x 46 cm
Een stukje stad, in de greep van de winter. Een zeldzaam stadsgezicht van de sneeuwspecialist van de Haagse School. We kijken een straat in van grote vrijstaande huizen, omzoomd door indrukwekkende bomen. Heel in de verte zien we een wandelaar en een rijtuig. Het zijn echter de bomen die het schilderij domineren. Aan het tweetal dat op de voorgrond voorovergebogen door de sneeuw ploegt is te zien hoe guur het is. Wintergezichten waren al in de 17de eeuw een geliefd genre binnen de Hollandse schilderkunst. In de eerste helft van de 19de eeuw, toen schilders graag teruggrepen op de kunst van de Gouden Eeuw, werden taferelen met sneeuw en ijs opnieuw populair. Apols leermeester, de romantische landschapsschilder J. F. Hoppenbrouwers, was bekend vanwege zijn winterse landschappen met molens, schaatsers en sleetjes. Apol koos het zelfde onderwerp, maar zijn winterse landschappen zijn heel anders. Bij hem geen ijspret. Hij benadrukte het gevoel van de winter, de snijdende wind, de sfeer van een koude winterdag. Het ging hem om de verstilde winterse natuur, mensen spelen in zijn werk nauwelijks een rol. Die ervaring van sneeuw en kou bracht hij op het doek met een palet van oneindig veel tinten wit en grijs. Apol dateerde zijn werk zelden, maar ging steeds losser, impressionistischer schilderen. Het ging tenslotte niet om de details, maar om de stemming van het landschap.
Louis Apol begon al jong met het schilderen van zijn sfeervolle wintergezichten en had er direct succes mee. Hij was de jongste schilder ooit die een koninklijke subsidie kreeg, en trok de aandacht op tentoonstellingen. Voor zijn werk werden hoge prijzen betaald en het werd aangekocht door het koninklijk huis en het Rijksmuseum. Vincent van Gogh zag een van zijn schilderijen daar hangen en schreef: “Weet ge wel dat ik de dingen van Apol bijvoorbeeld, van wit op wit, dikwijls heel goed vind. (...) Waarachtig dat ding is weergaasch mooi”. Hoogtepunt van Apols carrière was zijn reis in 1880 naar het eiland Spitsbergen, op een wetenschappelijke expeditie. Op deze reis maakte hij honderden tekeningen en aquarellen van het poolgebied, genoeg om nog jaren op te teren. Tot het eind van zijn leven bleef Apol zijn veelgevraagde poollandschappen schilderen die in binnen- en buitenland gretig werden aangekocht. Hij maakte zelfs een panorama van Spitsbergen onder de middernachtzon, aangekleed met opgezette ijsberen. Duizenden mensen kwamen kijken.
Louis Apol hoorde tot de schilders van de Haagse School, die er op uit trokken om ‘plein-air’, in de buitenlucht te schilderen. Zij wilden een eind maken aan de romantische manier van kijken naar de natuur, door deze zo ‘eerlijk’ mogelijk te benaderen. Het ging hen om de indruk van licht en atmosfeer. De schilder Gerard Bilders schreef: 'Ik zoek een toon, dien wij gekleurd grijs noemen, dat is alle kleuren, hoe sterk ook, zoodanig tot een geheel gebracht, dat ze den indruk geven van een geurig, warm grijs.' Hij en zijn collega’s zochten die grijze toon meestal buiten de stad waar ze de lucht, de zee of het weidse polderlandschap schilderden. Apol vond die tonaliteit in de oneindige schakeringen wit, die besneeuwde landschappen hem boden. Gelukkig leefde hij in een tijd toen de winters nog genoeg stof tot schilderen gaven.
Den Haag Louis Apol is one of the most important painters of the Hague School, best known for his winter landscapes and woodland scenes in the snow. The artist found his finest landscapes mainly in the surrounding countryside and parks of The Hague and around the (eastern Dutch) city of Arnhem. He joined the "Dutch Barbizon", an artist colony in the east of The Netherlands (Arnhem, Oosterbeek ) known for the “plein-air” painting and the un-Dutch hilly landscape. He met several well-known Dutch painters like Anton Mauve, one of the founders of the Hague School. Louis Apol was a pupil at the Royal Academy of Art (1867-1872) in The Hague. In 1871, he received the Royal Subsidy for Painting and in 1874 a silver medal at an exhibition in Amsterdam. As a young man he started his career with a good reputation, receiving from King William III of the Netherlands an important medal of merit and by selling a large painting to the Rijksmuseum in Amsterdam. In 1880 Apol travelled with a scientific expedition to Spitsbergen on the polar schooner Willem Barentsz to recreate a historical journey from the 16th century. During the trip, he sketched, drew and painted in watercolours the icy surroundings and the polar fauna they encountered, from a purpose build enclosed observation tower on deck. The impressions and sketches of this trip inspired him for his “Winters” for the rest of his artistic life. Many of the sketches are to be found in the collection of the Maritime Museums in Amsterdam and Rotterdam. His style is definitively impressionistic, developing from the more detailed academic to the loose and forceful brushstrokes he favoured in his later work. People play only a minor role on his canvases: no ice skaters or other joyful scenes. All attention is on nature, the wintery light and the all over atmosphere. His compositions invite the viewer to step into the scene, with paths and woodcutters’ trails opening up at the front. His many shades of white giving the landscape a realistic liveliness. His “greens” (i.e. non winter) paintings are rare. Apol's work is to be found in the Rijksmuseum in Amsterdam, the Teylers Museum in Haarlem and the Kunstmuseum in The Hague and in some major private collections.