Oil / Canvas / Olieverf/doek: 60 x 90 cm
Johannes Akkeringa is geboren in Nederlands-Indië, op het het eiland Banka bij Sumatra, als zoon van een Nederlandse ingenieur bij de tinmijnen en een Javaans-Chinese moeder. Toen hij nog maar twee jaar oud was overleed zijn vader plotseling en hij werd, samen met zijn broer en zusje naar Nederland gestuurd. Zijn moeder zag hij nooit meer terug. Akkeringa groeide op bij familie in Den Haag te midden van de favoriete onderwerpen van de Haagse School. De duinen, de vissers en hun vrouwen en kinderen en het strand vormden het toneel van zijn jeugd.
Op zijn zeventiende werd hij aangenomen op de Haagse academie. Hij leerde er Willem de Zwart, Floris Verster en Marius Bauer kennen, die net als hij de natuur rondom de stad introkken om te gaan tekenen en schilderen. Deze schilders ontwikkelden er een fris impressionisme met heldere kleuren, waarmee ze zich zouden onderscheiden van de oudere generatie schilders van de Haagse School.
Voor Akkeringa waren de duinen buiten Den Haag niet het decor van het harde, armoedige vissersleven, maar het idyllische landschap waar een gelukkig gezinsleven zich afspeelt. Het leven van de vissers was een favoriet onderwerp, maar anders dan bij de oudere generatie schilders van de Haagse school, zoals Josef Israels. Zijn visserskinderen bouwen zandkastelen, graven kuilen of gaan pootje baden in de zee, terwijl hun moeders in schilderachtige klederdracht netten boeten en hun vaders met hun schuiten in de weer zijn. Later schilderde hij graag theedrinkende gezelschappen in bloemrijke tuinen. Vaak is Akkeringa’s belangstelling voor dergelijke onderwerpen verklaard door zijn eigen jeugd als weeskind. Hij stond bekend als familieman en zijn zoons, zijn vrouw en kinderen van vrienden figureren regelmatig op zijn schilderijen.
Het schilderij In de duinen is is een bijzonder aantrekkelijk voorbeeld van Akkeringa’s talent om de onbezorgde sfeer van een zomerdag voelbaar te maken. De compositie is geraffineerd opgebouwd uit verschillende plans. De voorgrond is gehuld in schaduw. Daarachter, waar de helling van een duin een diagonaal trekt over het schilderij, schittert een duinpan in de zon. Twee meisje spelen er, en worden nauwlettend in gaten gehouden door hun moeder of een gouvernante. In de verte zien we nog enkele figuren en een paar vissershuisjes.
Akkeringa verhuisde vaak, maar bleef meestal in de buurt van Den Haag en schilderde er in zijn directe omgeving. Den Haag groeide en veranderde snel en schilders zochten steeds naar plekken die nog authentiek en ongerept waren. Hij had een tijd een atelier in Loosduinen, dat een paar jaar daarvoor door Vincent van Gogh al aangeprezen was vanwege het maagdelijke duinlandschap. Hier ontstond korte tijd een kunstenaarskolonie die het ‘Haagse Barbizon’ werd genoemd. Later woonde hij bij de Scheveningse bosjes, waar stadskinderen door hun moeders of kindermeisjes mee heen werden genomen om te spelen. Toen Akkeringa in de binnenstad woonde schilderde hij graag de deftige uitspanningen aan de rand van de stad. Met doordachte composities, een verfijnde toets en zorgvuldig afgestemd kleurgebruik schiep Akkeringa sfeervolle en intieme taferelen die al snel populair werden bij kunstliefhebbers. Door zijn vaste contract bij de Amsterdamse kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co kreeg zijn werk ook internationale belangstelling.
The title of a retrospective exhibition at the Katwijk Museum in 2010 “Akkeringa, painter of the carefree life” is a good description of his work. Born in the Dutch East Indies, he lost his father early in life and was sent to The Netherlands as a young boy to grow up in the household of an aunt. His difficult youth is probably the reason his subjects ranged from children happily playing by the seaside, tea parties in lush summer gardens, mothers with children in parks or walking in the countryside to peaceful still lives of flowers; the depiction of a happy world. As an artist he followed the traditional academic path first in The Hague, later in Rotterdam. Akkeringa became a member of all the well-known artists societies of his time and worked together with several famous Dutch artists like Jan Toorop, Willem de Zwart and George Breitner. In 1887 Akkeringa moved to Loosduinen, near The Hague, as the area was viewed as one of the last remaining authentic unspoilt landscapes in the region. Together with several contemporaries the so-called “Loosduinse painters colony “or “The Hague Barbizon “began. In mid-1909 Akkeringa built a studio in the dunes at Meijendel, between The Hague and Wassenaar. The studio was financed by his art dealer Van Wisselingh and served as a classroom in which Akkeringa taught his students. He was married twice and had several children who often were the subjects of his paintings. In 1903 he moved from The Hague to the province of Brabant away from the coast. He died in 1942 at the age of eighty-one. His style throughout his successful career can be described as subtle impressionism: a combination of strong and pastel colour hues rendered in confident brushstrokes catching the atmosphere and the light of the moment. His still lives are realistic in their simplicity with usually one type of flower in traditional Dutch vases on a bare table. Apart from a trip in 1932 to visit his oldest son Leo, who lived in Paris, Akkeringa did not travel abroad. His paintings though, did. Not only were they exhibited in Amsterdam at E.J.van Wisselingh’s gallery but also at the London branch of the company. He participated in several international exhibition in Europe and then sending them as far as Buenos Aires in 1910 and Winnipeg in 1913. His work remains popular to this day.