C.T.M. (KEES) VAN DONGEN


Kunstenaars

Biografie

C.T.M. (KEES) VAN DONGEN
1877 Delfshaven (Nederland) - 1968 Monte Carlo (Monaco)

Kees van Dongen, schilder pur sang van vrouwen en vertier

Cornelis Theodorus Marie van Dongen (Delfshaven, 26 januari 1877 - 28 mei 1968, Monte Carlo) was een Nederlands-Franse kunstschilder. Hij maakte deel uit van de stroming die wordt aangeduid met de term Fauvisme. Andere schilders die tot deze stroming behoorden waren onder andere Matisse, De Vlaminck, Bracque en Dufy. Kenmerkend voor deze kunstenaars is het gebruik van felle onvermengde kleuren. De als Nederlander geboren Van Dongen bracht een groot deel van zijn leven door in Frankrijk en verkreeg ook het Franse staatsburgerschap.

Kees van Dongen werd geboren in Delfshaven in een gezin van vier kinderen. Zijn vader was eigenaar van een mouterij. Een mouterij is een fabriek waar van graan mout wordt gemaakt. Mout wordt onder andere gebruikt voor het maken van bier. Het bedrijf lag naast het huis waar Kees opgroeide. Aan de voor- en achterkant van het huis was water. Door het raam had men zicht op de boten die in het water lagen. Het licht, de kleur en het leven in de stad bepaalden het lot van de schilder Van Dongen al vanaf zijn jeugdjaren. Al vroeg werd ook het tekentalent van Kees ontdekt. Er was echter geen geld voor een degelijke kunstopleiding. Vanaf zijn veertiende moest Kees aan het werk.

Tussen 1896 en 1898 volgde hij in de avonduren lessen aan de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen (tegenwoordig de Willem de Kooning Academie). Deze was gelegen aan de rand van de rosse wijk van Rotterdam waar veel zeelui kwamen. Deze en de prostituees en danseressen vormden het onderwerp van veel van Van Dongens werken. Het was een levendige buurt met koffiehuizen, bordelen, snoepkramen, kortom een boeiende omgeving voor een aankomend kunstenaar.

In 1897, twintig jaar oud, vertrok Van Dongen naar Parijs. Daar kon hij ternauwernood in zijn onderhoud voorzien. Hij verbleef in het atelier van de schilder Siebe ten Cate in Montmartre. Na vanaf 1898 korte tijd terug te zijn geweest in Rotterdam, waar hij zich wijdde aan illustraties voor het Rotterdams Nieuwsblad, vestigde Van Dongen zich vanaf 1900 permanent in Parijs. Daar hield hij zich aanvankelijk bezig met tekenen en het illustreren van tijdschriften. Zijn vlotte tekenstijl gaat moeiteloos over in een schildertrant die hem brengt in het milieu van de Franse fauvisten. Deze stroming toont haar werk voor het eerst op de Salon d'automne van 1905 waar ook werk van Kees van Dongen te zien was.

Het fauvisme was voor die tijd een nieuw fenomeen. Het was een veel expressievere manier van schilderen dan tot dan toe werd toegepast. Vooral het gebruik van pure onvermengde kleuren is kenmerkend voor de fauvisten. Van Dongen bevindt zich in Parijs tussen de Fransen en ontwikkelt een eigen identiteit. Zijn werk is niet zozeer Frans gericht, zoals dat van zijn Parijse collega's, als wel internationaal gericht. Hij bezoekt Spanje, Marokko, Tunesië, Egypte en Nederland. Zijn werk verschilt daardoor van de meer nationalistische kubistische kunst van de Fransen. Het werk van Van Dongen is duidelijk beïnvloed door de verschillende culturen waarmee hij kennis heeft gemaakt.

Eenmaal gesetteld in Parijs betrekt Van Dongen een groot atelier in Montparnasse, waar hij niet alleen zijn kunstvrienden ontvangt, maar ook danspartijen organiseert. Inmiddels is hij een gevierd kunstenaar geworden. Het culturele leven in Parijs valt min of meer stil door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na afloop van deze oorlog komt het leven in Parijs in volle vaart op gang en weet Van Dongen de aandacht op zijn werk te vestigen.

Hij maakt grote portretten van mensen uit de filmwereld en het theater waarmee hij veel succes oogst. Van Dongen betrekt een nog groter atelier. De feesten en partijen die hij daar geeft spelen een belangrijke rol in de manier waarop hij als kunstenaar naar buiten treedt. Hij is op het toppunt van zijn roem en geniet van dit leven. Hij heeft de opdrachten voor het uitzoeken. In 1929 wordt hij tot Fransman genaturaliseerd. Hij schildert in de jaren twintig vooral portretten in de mondaine kringen van Parijs. Van Dongen was inmiddels meer Fransman dan Nederlander geworden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde Van Dongen zoveel mogelijk door te gaan met schilderen. Hij trok zich niet teveel aan van de omstandigheden. Ook na de oorlog bleef hij actief als kunstschilder, terwijl hij zich ook nog altijd bezighield met het maken van grafisch werk. Hij lithografeerde en illustreerde vele boeken. Van Dongen bleef tot op hoge leeftijd actief als kunstenaar en nam deel aan het uitgaansleven.

Zijn werk is tegenwoordig, behalve in particuliere collecties, te vinden in Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam, het Haags Gemeentemuseum, het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Stedelijk van Abbe Museum in Eindhoven.

Als er een onderwerp is dat deel uitmaakt van het werk van Van Dongen is het wel 'de vrouw'. Hij noemde vrouwen 'het mooiste landschap'. Zijn tekeningen van meisjes uit de rosse buurt van Rotterdam veroorzaakten een schandaal. Werken van naakte vrouwen werden in 1949 van een tentoonstelling in Boymans-van Beuningen verwijderd vanwege het rumoer dat erover was ontstaan. Hij schilderde de vriendin van Picasso en maakte lithografische affiches van Brigitte Bardot. Vaak portretteerde hij vrouwen in felle kleuren en met grote ogen. Ook zijn naakten zijn zeer bekend geworden.