F. (FERDINAND) HART NIBBRIG 1866 Amsterdam - 1915 Laren In de Eifel

Olieverf / Doek: 60,5 x 120,5 cm


Beschikbaar, prijs op aanvraag
  • Dit object kan bekeken worden in onze gallery
  • Bel ons voor meer informatie: +31 26 361 1876
  • Wereldwijde verzending mogelijk

Details

Ferdinand Hart Nibbrig wilde het effect van het licht op het landschap schilderen. Hij koos altijd een plek waarvandaan het uitzicht eindeloos was en schilderde dat vanaf een hooggelegen standpunt. Hart Nibbrig vond geschikte landschappen in de duinen rond het Zeeuwse dorp Zoutelande, in Zuid-Limburg, op de Utrechtse Heuvelrug en zoals hier, in de Duitse Eifel. Tussen 1904 en 1909 bezocht Hart Nibbrig de Eifel, waar hij de heuvels introk om ook hier het dal te schilderen vanaf een hooggelegen standpunt. Het effect van de enorme weidse ruimte werkt op de beschouwer als een panorama. Je voelt je opgenomen in het landschap. Doordat het beeld niet begrensd is door beeldelementen links en rechts, zoals meestal in de traditionele landschapsschilderkunst, wordt het panoramische effect nog versterkt. De ruimte lijkt eindeloos. Dit panorama in de Eifel is opgebouwd uit drie plans. Op de voorgrond zien we de velden, waarop elk grassprietje en elk bloemetje individueel geschilderd lijkt te zijn. Het middenplan bestaat uit verschillend gekleurde vakjes, akkers waarop verschillende gewassen groeien. Hier zitten de details vooral in de realistisch geschilderde bomen. Op het achterste plan zijn er de beboste heuvels, die een schittering hebben gekregen door kleine lichte stipjes. Hart Nibbrig’s biograaf P.H. van Moerkerken heeft dit effect in 1901 treffend omschreven. Volgens hem wilde de schilder “die tinteling van licht, die zuiverte van atmospheer, welke zo lang reeds zijn begeerte was geweest” vastleggen. Dat is hem in ons schilderij buitengewoon goed gelukt. Die tinteling van het licht was waar het om ging en die wist Hart Nibbrig te bereiken door het vrij toepassen van de stippeltechniek die hij ontdekt had in Frankrijk. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw had hij korte tijd in Parijs gestudeerd, waar hij Theo van Gogh had leren kennen. Via hem en de kunsthandel waar hij werkte, raakte hij onder de indruk van het werk van Camille Pissarro, Edgar Degas en Georges Seurat, maar ook van Theo’s broer Vincent, die korte verftoetsen gebruikte om het schilderij een emotionele lading te geven. Terug in Nederland kostte het Hart Nibbrig nog enige tijd zich los te maken van de sfeer van de Haagse School. Met de aan moderne Franse technieken ontleende manier van schilderen bereikte hij een grote verfijning, waarvan ons schilderij één van de hoogtepunten is. Hart Nibbrig bleef overigens niet altijd in de pointillistische stijl schilderen. Zijn werk was nog volop in ontwikkeling toen hij, veel te vroeg, in 1915 overleed.
Zijn manier van schilderen geeft een helder, tintelend effect, ideaal voor het vastleggen van het zonlicht op een landschap. Hart Nibbrig gebruikte deze techniek op een weinig dogmatische manier. Hier heeft hij het pointillé, zeker op de voorgrond, ook realistisch gebruikt. Een criticus zag er in 1910 iets heel nieuws in: “Zoo was het voor ons wel iets van een nieuwe schoonheid in ons landschap, waarop Nibbrig met zijn meest-geslaagde werk heeft gewezen. Men kan zeggen dat hij van dit landschap een versmaden kant heeft ontgonnen. Hij heeft ook in ons landschap leeren zien de schoonheid van het gelijkmatig door de zomerzon beschenene. Hij heeft in die strakke en felle aspekten, als onder de vloeden van de lichtzee de akkers van rog en boekweit in goud- en zilver-banen als helle kleurvakken licht-trillend gestreken liggen, een nieuw en dekoratief schema gevonden voor een eigen landschapskunst”. Het Rijksmuseum bezit een tekening van exact hetzelfde landschap, die waarschijnlijk als voorstudie voor ons schilderij heeft gediend.

Artiest
F. (FERDINAND) HART NIBBRIG1866 Amsterdam - 1915 Laren

Titel
In de Eifel

Materiaal & Techniek
Olieverf / Doek

Afmetingen
Hoogte: 60,5 cm

Breedte: 120,5 cm

Signatuur
Rechtsonder gesigneerd "Hart Nibbrig"

Provenance
Kunsthandel Simonis en Buunk, Ede, 2012

Particuliere collectie Nederland

Tentoonstellingen
'Reiskoorts', Frans Hals Museum, Haarlem

Literatuur
Frans Hals Museum, 'Reiskoorts', 2016, Haarlem, p. 99

Comp. D. Colen, D. Willemstein, "Ferdinand Hart Nibbrig 1866-1915", 1996, Laren

Datering
1906 - 1910

Categorie
Schilderijen

Over F. (FERDINAND) HART NIBBRIG

Ferdinand Hart Nibbrig werd op 5 april 1866 te Amsterdam geboren. Hij studeerde van 1883 tot 1888 aan de Rijks Academie te Amsterdam en rondde zijn studie af in Parijs op de Ecole Julien en het atelier Cormon. Daar raakte hij onder de indruk van het werk van Vincent van Gogh en Georges Seurat. De indrukken die hij daar opdeed zou hij pas veel later in zijn werk gaan toepassen. Weer in Nederland werkte Hart Nibbrig in zijn eerste jaren als schilder vooral in de impressionistische stijl van de Amsterdamse School van Breitner en Isaac Israels. Na zijn verhuizing naar Laren werd zijn stijl meer realistisch, maar hij schilderde ook steeds vaker pointillistische landschappen. Of het nu ging om mensen of om landschappen, Hart Nibbrig trachtte voortdurend door te dringen tot de essentie van wat hij waarnam. Mensen in hun omgeving, met bijzondere aandacht voor arbeiders, wevers en boerentypes werden realistisch, psychologiserend en in een vlakke stijl geschilderd; hun karakters wilde hij blootleggen. Bij landschappen ging het hem er om het licht in al zijn verschijningsvormen uit te beelden. Zijn werken kenmerken zich door veel licht en heldere kleuren. Behalve in het kunstenaarsdorp Laren werkte en woonde hij voor kortere of langere tijd in Rhenen, op Vlieland, in Zuid Limburg en in het Zeeuwse Zoutelande. Hij maakte ook reizen naar Noord-Afrika en Duitsland. Op 12 oktober 1915 overleed Hart Nibbrig in Laren op tweeënvijftigjarige leeftijd. Ondanks dat zijn schildersloopbaan te vroeg was afgebroken is zijn artistieke erfenis belangrijk gebleken. Hart Nibbrich was een van de eerste kunstenaars die het luminisme in Nederland introduceerden. Een grote verzameling van zijn werk is te zien in het Singer Museum in Laren, niet ver van de villa en atelier waar veel van zijn beste werk ontstond.

Of het nu ging om mensen of om landschappen Hart Nibbrig trachtte voortdurend door te dringen tot de essentie. Mensen in hun omgeving, met bijzondere aandacht voor arbeiders, wevers en boerentypes werden realistisch, psychologiserend en in een vlakke stijl geschilderd; hun karakters wilde hij blootleggen. Bij landschappen ging het om het licht in al zijn verschijningsvormen uit te beelden. Om 'licht' zo goed mogelijk te kunnen weergeven, boden de vormtaal van het pointillisme en divisionisme en het bijbehorende kleurgebruik de meest geschikte mogelijkheden. Deze stippel- en streeptechniek paste hij afwisselend en door elkaar toe, al naar gelang het hem het beste uitkwam. Hart Nibbrig bleef zijn in 1892 gekozen schilderstijl tot aan het einde van zijn relatief korte leven trouw. De landschappen die hem het meeste boeiden lagen in Zeeland, Gelderland, Het Gooi, Vlieland, Zuid-Limburg en Algerije. Na zijn academiejaren in Amsterdam en een studiereis naar Parijs, waar hij indrukken van de nieuwe schilderkunst op zich liet inwerken, maar nog niet zelf toepaste, vestigde hij zich in 1894 in Laren, waar hij - met de nodige onderbrekingen - het grootste deel van zijn leven zou blijven wonen en werken. Zijn villa en atelier lagen niet ver af van het latere Singer Museum. Zijn vriend, de criticus J. Cohen Gosschalk (1873-1912) schreef in 1910 over Hart Nibbrigs beginjaren in Laren: "Gelukkige jaren van blijmoedig en stevig- volgehouden werken. Voor het eerst schilderde hij toen 'Den Eng', de wijde korenzee van gouden rogge en zilveren boekweit, daarachter, tusschen het groen, het dorpje, daarboven welft de lichttrillende zomerlucht, nevelig en van hitte doortrokken" ("Onze kunst", jaargang 1910, nr. 2, pag. 10). De betekenis van Laren en de schilderijen die Hart Nibbrig daar maakte werd in 1901 treffend onder woorden gebracht door P.H. van Moerkerken (1877-1951): "Daarna zag hij Laren weer, en nu zijn oog voor de zonnetinteling van den bloeienden zomer geopend was, begreep hij ook de heerlijkheid der rijpende rogge - en der blanke boekweitvelden. Het lieflijk Gooi, 'Daer eick bij eick zoo vrolijk groeit, Het velt vol zoete boeckweit groeit' gelijk Vondel zong in een zijner liederen aan de Hinlopens, het Gooi ging nu voor hem open in al zijn zomersche levensblijheid. Het was voor Nibbrig de tijd van overgang tot zijn latere periode, van lichtende schildering. Heviger werden zijne kleuren, de contouren kregen meer betekenis (...) en met het pointillé-procédé, door hem echter in bescheiden mate, wel anders dan vele Franschen en Belgen, toegepast, bereikte hij die tinteling van licht, die zuiverte van atmospheer, welke zoo lang reeds zijn begeerte was geweest (...). Maar vooral de wijdheid der velden, waar tot den horizont, tot het verre dorp in geboomte verscholen, de gele rogge, de witte boekweit trilt onder het licht, vooral de wijdheid der golvende akkers onder de dampig-warme luchten weet hij op zijne schilderijen van den Larenschen Eng voortreffelijk ons te doen voelen" ("Elsevier geïllustreerd maandschrift", september 1901, pag. 585-589).