Portret van Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both Portret van Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both Portret van Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both

J.TH. (JAN) TOOROP 1858 Poerworedjo (Indonesië) - 1928 Den Haag (Nederland) Portret van Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both

Pastel / Doek: 100 x 90 cm


Beschikbaar, prijs op aanvraag
  • Dit object kan bekeken worden in onze gallery
  • Bel ons voor meer informatie: +31 26 361 1876
  • Wereldwijde verzending mogelijk

Details

“Het portret van Jacqueline is opgeschoten en begint goed te gelijken. Het is echter nog niet gereed.” schreef Jan Toorop in 1917. Het was een portret waar hij met bijzonder veel aandacht aan werkte. Toorop was een veelgevraagd portrettist, een belangrijke bron van inkomsten voor hem. “Goed voor de zak, maar beroerd voor de humeur”, schreef hij. Naast allerlei bestuurders, schrijvers en componisten, geleerden en geestelijken maakte hij echter ook graag portretten van zijn familie, vrienden en kennissen.

Jacqueline Deurvorst Vonk de Both (1874-1958) was de (veel jongere) vrouw van Frans Deurvorst (1857-1931), directeur van de ijzergieterij DRU te Ulft. Toorop had hem leren kennen via zijn zwager Antony Nolet en was goed bevriend geraakt met het echtpaar. Zij woonden in de prachtige Villa Zeno die ze op het fabrieksterrein hadden laten bouwen. Toorop logeerde hier vaak om rustig te kunnen werken. Hij portretteerde hem en zijn familie regelmatig en ontwierp ook emaillewerken op plaatijzer die in de emailleerfabriek van de DRU werden geproduceerd. De villa van de familie Deurvorst, vulde zich langzaam met het werk van Jan Toorop. ”Ik ben zeer trotsch op al die Kunstproducten die ook nog dat groote voorrecht geven, dat zij mij de lieve Vriend steeds in herinnering brengen. Zoo langzamerhand begint ons huis op een Tooropmuseum te lijken”, schreef Deurvorst.

Van Jacqueline Deurvorst maakte hij een serie portretten in potlood, houtskool en pastel. Hij tekende haar in de serre van hun villa, waar het van alle kanten invallende licht ideaal was. Eenmaal tekende hij Jacqueline zelfs van achteren. Ons portret is het uiteindelijke resultaat van alle experimenten. Het is altijd in de familie gebleven. Toorop leed aan pijnlijke verlammingsverschijnselen in een van zijn benen, waardoor hij niet langer voor zijn schildersezel kon staan. Hij tekende daarom liever met potlood, houtskool en pastelkrijt op het doek dat hij voor zich legde. Het vrij grote formaat van ons werk was het grootste dat hij kon hanteren. Niet alleen fysiek viel het hem zwaar: “Bij portrettekenen heb ik soms het gevoel of ik onder de guillotine zit, met het zwaard op mijn nek. Ik word dan gedwongen zoo scherp psychisch te kijken als maar mogelijk is; vaak lijkt het dat de heele fantasie naar de bliksem is, maar ik houd vol alles van mij weg te bannen en alleen maar de psyche van de mens uit te beelden en de persoon te doorboren zodat niets voor mij verborgen blijft”.

We zien Jacqueline, rechtop in een stoel, en face getekend, zodat zij ons recht aankijkt. Ze zit voor een met bloemmotieven gedecoreerde schoorsteenmantel met een spiegel er op. Alle aandacht gaat naar haar ogen, volgens Toorop ‘het brandpunt der ziel’. Het vrij platte, bijna tweedimensionale karakter van het portret wordt ineens doorbroken als we haar achterhoofd in de spiegel schuin van achteren zien. Haar lichaam en de stoel waarop zij zit zijn schuin geplaatst waardoor het portret veel meer diepte heeft we ons in eerste instantie realiseren. De figuur is gevat in een netwerk van talloze rechte lijnen, die contrasteren met de gebloemde patronen op de achtergrond, die Toorops eerdere Jugendstilwerk in herinnering brengen. Twee vazen met gestileerde bloemen omlijsten het hoofd van Jaqueline.

Jan Toorop, die in zijn leven talloze nieuwe kunststijlen had toegepast, zoals de art-nouveau, het symbolisme en het pointillisme, was nu in de rijpe fase van zijn ontwikkeling, waarin hij al die eerdere stijlen had verwerkt en geïntegreerd in een eigen realistische stijl. Het sierlijke, golvende lijnenspel van de Jugendstil herkennen we nog in de bloemmotieven op de achtergrond, de meer geometrische opbouw, het patroon van rechte lijnen en het beperkte kleurgebruik past bij Toorops late (katholieke) fase, waarin zijn werk soms doet denken aan glas-in-loodramen. Ook de symboliek is gebleven. Net als op het bekende Portret van Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both en haar zoontje Marcel Deurvorst heeft Jacqueline een witte roos vast. Toorop gebruikte de roos vaak als symbool dat stond voor de liefde, het leven en de dood.

Artiest
J.TH. (JAN) TOOROP1858 Poerworedjo (Indonesië) - 1928 Den Haag (Nederland)
Titel
Portret van Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both
Materiaal & Techniek
Pastel / Doek
Afmetingen
Hoogte: 100 cm
Breedte: 90 cm
Signatuur
Links gesigneerd
Provenance
Collectie Mr. Frans Deurvorst (1857-1931), Ulft / Den Haag, 1918 - 1931
Sindsdien door vererving in Nederlands particulier bezit, 1931 - 2023
Literatuur
Permalink: https://jantoorop.com/portret-jacqueline-deurvorst-vonk-de-both-1918/
Datering
Gedateerd 1918
Categorie
Schilderijen

Over J.TH. (JAN) TOOROP

Jan Toorop was in de late 19de en de vroege 20ste eeuw de spil in het web van de Nederlandse en Europese kunstwereld. Hij gaf een belangrijke impuls aan de vernieuwing van de kunst in Nederland door zijn contacten met buitenlandse kunstenaars, maar ook door bekendheid te geven aan het werk van Vincent van Gogh. Hij introduceerde nieuwe kunststromingen, zoals de art-nouveau, het symbolisme en het pointillisme. Toorop was vaak de eerste die nieuwe stijlen en technieken overnam, op zijn eigen manier verwerkte en doorgaf aan kunstenaars in binnen- en buitenland. Hij was, als enige Nederlander, lid van de progressieve kunstenaarsvereniging Les Vingt in Brussel. In Engeland ontdekte hij de pre-rafaelieten en de Arts and Crafts-beweging, wat grote invloed had op zijn monumentale en symbolistische werk. In 1887 ging hij met de Belgische schilder James Ensor naar Parijs, waar hij het werk van de pointillisten Georges Seurat en Paul Signac zag en onmiddellijk toepaste in zijn eigen werk. Hiermee had hij een enorme invloed op Jan Sluijters, Leo Gestel en Piet Mondriaan. Jan Toorop was degene, die als eerste het pointillisme en vervolgens het divisionisme in Nederland introduceerde; later in een andere vorm voortgezet en verder ontwikkeld door Jan Sluijters (1881-1957), Leo Gestel (1881-1941) en Piet Mondriaan (1872-1944). Toorop werd door zijn regelmatig verblijf in België en zijn goede contacten met kunstenaars in Brussel in het begin van de jaren tachtig als enige Nederlander uitgenodigd lid te worden van de avant-gardegroep "Les XX". Prominente kunstenaars als James Ensor (1860-1949), Theo van Rijsselberghe (1862-1926), Fernand Khnopff (1858-1921), Henry van de Velde (1863-1957), Félicien Rops (1833-1898) en Georges Lemmen (1865-1916) maakten van "Les XX" deel uit. Toorop functioneerde min of meer als intermediair tussen Nederland en België: hij zorgde er voor dat kunstenaars van de Haagse School in België konden exposeren en omgekeerd liet hij Nederland kennis maken met nieuwe stromingen van onze zuiderburen. Elk jaar zond hij werk in naar de tentoonstellingen van "Les XX". Opvallend is de invloed die het werk van Ensor uit de beginjaren van de groep op Toorop had. Zowel diens onderwerpen, maar ook het gebruik van het paletmes ontleende hij aan Ensor. Zeeland en met name Domburg op Walcheren was een badplaats waar Toorop in de beginjaren van de 20ste eeuw vele zomermaanden doorbracht, er tentoonstellingen organiseerde en geestverwanten uitnodigde naar de badplaats te komen. Toorops divisionisme, ook wel blok-pointille genaamd, bestond uit korte losstaande verfstreken, veelal in ongemengde kleuren opgebracht, waardoor een mozaïek-achtige structuur tot stand kwam. Het schilderij "Jonge boerin appels aan het plukken" is een goed voorbeeld van deze techniek. Toorop woonde in 1905 in Amsterdam en zou daar met zijn nieuwe schilderwijze de voorloper worden van de stroming die een jaar later het Amsterdamse luminisme zou gaan heten, met o.a. Sluijters, Gestel en Mondriaan als representanten, die tot 1911 in deze stijl zouden werken.