Wandelend publiek op de Pier van Scheveningen Wandelend publiek op de Pier van Scheveningen

I.L. (ISAAC) ISRAELS 1865 Amsterdam - 1934 Den Haag Wandelend publiek op de Pier van Scheveningen

Aquarel / Papier: 26,5 x 37,5 cm


Beschikbaar, prijs op aanvraag
  • Dit object kan bekeken worden in onze gallery
  • Bel ons voor meer informatie: +31 26 361 1876
  • Wereldwijde verzending mogelijk

Details

Isaac Israels hield van de zonnige kant van het leven. Daarom was het strand dé plek om te schilderen. Israels schilderde niet alleen de Hollandse kust, maar hij maakte ook strandscènes in mondaine badplaatsen als Viareggio of het Lido van Venetië en aan de Franse Rivièra. Soms liet hij kinderen of badgasten poseren, soms vormde het strand de achtergrond van een portret. Een enkele keer schilderde hij de dichtbevolkte stranden van een afstandje. Hoewel Israels het liefste mensen schilderde, heeft hij hier de Pier van Scheveningen getekend als hoofdmotief van het werk. We zien het eerste deel van de Pier op zijn hoge palen boven het strand, bijna als een abstract beeld. Als we beter kijken zien we hoe Israels snel en virtuoos de menigte die over loopbrug flaneert wist te karakteriseren. Met al hun verschillende houdingen en diverse hoedjes wist Israels toch de badgasten en zekere individualiteit te geven. Met blauw en rood bracht hij accenten aan in de verder uit bruin en zwart opgebouwde aquarel. Het werk is vol met details. Zo zien we zelfs in de schaduw onder de pier nog mensen in het zand zitten.

Isaac is opgegroeid in Den Haag, waar de zee en het strand niet ver weg zijn. Scheveningen was dan ook de plek waar hij steeds weer terugkeerde. Ook toen hij nog in Amsterdam woonde ging Isaac ‘s zomers terug naar Den Haag waar hij samen met zijn vader, de beroemde schilder Jozef Israels, aan het strand ging schilderen. Zij huurden dan een villa, onderdeel van het Oranje Hotel aan het strand. Isaac schilderde er flanerende dames en meisjes met witte jurkjes op ezeltjes. Zijn vader concentreerde zich liever op het harde bestaan van de vissers. Beiden schilderden zij spelende kinderen in het water.

In 1901 is de Pier in Scheveningen geopend door Prins Hendrik, de echtgenoot van de koningin, met “de schoonste aller namen”: Wandelhoofd Koningin Wilhelmina. Deze pier, bijna 400 meter lang, werd direct een van de belangrijkste trekpleisters van Scheveningen waarmee het oude vissersdorp in staat was om “met de voornaamste zeebadplaatsen van Europa te wedijveren”, zoals een krant schreef. Vanaf het Kurhaus liep deze eerste pier de zee in om te eindigen in een achthoekig platform met daarop het restaurant La Rotonde, waar 1.200 mensen konden worden ondergebracht. Er werden concerten gegeven, er was variété-theater en er kon worden gedanst. Vanaf het einde van de pier kon men een boottochtje maken naar Katwijk, Zandvoort of de havens van Rotterdam. In 1915 werd er, tegen de wind, in het midden van de loopbrug een hekwerk met ramen geplaatst. Deze aquarel is dus van na die tijd. In 1943 brandde het paviljoen volledig uit en werden de overblijfselen van de pier gesloopt.

Het oude vissersdorp Scheveningen was onderwerp en inspiratiebron voor de schilders van de Haagse School, waaronder Isaacs vader. Aan het eind van de 19de eeuw was Scheveningen echter langzaam maar zeker veranderd in een mondaine badplaats, waar de Europese elite zijn vakanties doorbracht. Sjieke hotels, waarvan het Kurhaus het belangrijkste was, domineerden het strand en een uitgebreid cultureel leven, met concerten en voorstellingen voor een sjiek publiek. De rechte moderne lijnen van het bouwwerk van glas en gietijzer dat het strand doorkruiste, waar vroeger de vissersboten lagen, symboliseert die verandering. Isaac Israels, die de pier talloze malen geschilderd en getekend heeft, vaak op de achtergrond van portretten of strandscènes, heeft hier de pier als hoofdonderwerp gekozen, waarmee hij de moderne tijd omarmde.

Artiest
I.L. (ISAAC) ISRAELS1865 Amsterdam - 1934 Den Haag

Titel
Wandelend publiek op de Pier van Scheveningen

Materiaal & Techniek
Aquarel / Papier

Afmetingen
Hoogte: 26,5 cm

Breedte: 37,5 cm

Signatuur
Rechtsonder "Isaac Israels"

Provenance
Kunsthandel Frans Buffa & Zonen (alwaar gekocht door Mr. J.M.P. Glerum voor Hfl. 650,-), Amsterdam, 1917

Collectie Mr. J.M.P. Glerum, Amsterdam, 1917

Veiling Mak van Waay (veiling nalatenschap Mr. J.M.P. Glerum) lot 153, Amsterdam, 2 mei 1933

Kunsthandel M.L. de Boer, inv.nr. 6078, Amsterdam

Particuliere collectie Nederland

Literatuur
Kunstwerk is opgenomen in de digitale "Catalogue Raisonné" door het 'Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD)' te 's-Gravenhage

Permalink: https://rkd.nl/images/248443

Datering
1915 - 1917

Categorie
Aquarellen

Over I.L. (ISAAC) ISRAELS

Isaac Israels was de enige zoon van de schilder Jozef Israels. Het gezin verhuisde in 1871 van Amsterdam naar Den Haag. Isaac kreeg daar ook zijn opleiding aan de academie tegelijk met o.a. George Breitner, Floris Verster en Marius Bauer. Hij was van jongs af aan een veelbelovend kunstenaar en won al vroeg prijzen voor zijn schilderijen. In de jaren ’80 specialiseerde Isaac zich in militaire onderwerpen, een belangstelling die hij deelde met Breitner en Verster. Ondanks deze veelbelovende start vond hij dat zijn opleiding nog niet was voltooid en ging naar Amsterdam, waar hij opgenomen werd in de kring der Tachtigers. Het woelige stadleven werd de rode draad door zijn werk. Tussen 1887 en 1894 is het stil rondom hem: weinig schilderijen zijn uit deze periode bekend. Vanaf het midden van de jaren ‘90 ging Israels ‘s zomers terug naar Den Haag waar hij samen met zijn vader aan het strand ging schilderen. Zij huurden dan een villa in Scheveningen. Isaacs in Amsterdam ontwikkelde impressionistische stijl bleek bij uitstek geschikt om het vrolijke strandleven met luchtige, lichte toets vast te leggen. Zijn schilderijen van ezeltje rijdende kinderen waren publiekslievelingen en zijn nog altijd bijzonder geliefd. Israels grapte dat de verkoop van een schilderij “de Hoogste der kunsten” was. Zijn ezeltje-rijdende kinderen werden gretig gekocht voor hoge prijzen, en kunnen alleen al om die reden als hoogtepunten in zijn oeuvre worden beschouwd. Isaac Israels was niet alleen de virtuoze schilder van het moderne (stads)leven, hij was ook een bijzonder begaafd portrettist. Vooral in de laatste fase van zijn leven maakte hij in opdracht portretten van belangrijke Nederlanders. Ook in dit genre bleven vrouwen zijn favoriete onderwerp. Zijn hele leven had hij het liefst dienstmeisjes, Amsterdamse straatmeiden, telefonistes, mannequins in warenhuizen en naaktmodellen getekend en geschilderd. Ook zijn vrouwenportretten vormen hoogtepunten in zijn oeuvre, zoals van de spionne Mata Hari, de eerste vrouwelijke arts Aletta Jacobs en de actrice Fie Carelsen. Isaac Israels was gewend een snelle karakteristiek te geven van zijn modellen. Een rake typering moest in één keer op het doek verschijnen. Zijn beste schilderijen zijn dan ook levendig, spontaan en precies goed getroffen. ‘Ik heb laatst toen ik uit mijn raam keek een aanval van patriotisme gehad tot mijn verbazing. Het hollandsche is toch naar mijn idee het mooiste wat er bestaat.’ schreef Isaac Israels op weg naar Londen vanuit Hamburg aan de schilder Willem Witsen. Dat belette hem niet om rusteloos het continent op en neer te reizen. Israels reisde altijd al graag. Als kind al ging hij jaarlijks met zijn ouders naar Parijs. Hij maakte reizen naar Italië, Spanje en Noord-Afrika, Zwitserland, Spanje en Scandinavië om te tekenen en te schilderen. In de jaren ‘20 bracht hij zelfs enige tijd door in Nederlands-Indië. Vanaf 1903 had Israels een eigen atelier in Parijs, waar hij zijn favoriete onderwerpen vond onder modieuze Parijzenaren en zich kon onderdompelen in de moderne kunst die daar te zien was. In de lente van 1913 verruilde hij die stad voor Londen, waar hij een tijd een eigen studio had. Ondanks alle reizen en alle indrukken bleef Israels altijd zichzelf. Hij was in Parijs een buurman van Picasso, ging de stad in met Kees van Dongen, bewonderde de symbolist Odilon Redon en had een tijd een van de Zonnebloemen van Vincent van Gogh aan de muur. Door al die moderne indrukken liet hij zich echter niet meer van zijn moeizaam ontwikkelde pad afbrengen. Na zijn Amsterdamse jaren werd zijn palet wat lichter en zijn onderwerpen mondainer, maar hij bleef tot zijn dood vasthouden aan zijn virtuoze impressionistische stijl. In 1923 vestigde hij zich definitief op de Haagse Koninginnegracht, waar hij het atelier van zijn vader tot lang na diens dood leeg had laten staan.