Meisjesacrobaten in de kleedkamer Meisjesacrobaten in de kleedkamer

I.L. (ISAAC) ISRAELS 1865 Amsterdam - 1934 Den Haag Meisjesacrobaten in de kleedkamer

Olieverf / Doek: 70 x 50 cm


Beschikbaar, prijs op aanvraag
  • Dit object kan bekeken worden in onze gallery
  • Bel ons voor meer informatie: +31 26 361 1876
  • Wereldwijde verzending mogelijk

Details

Zijn hele leven was Isaac Israels gefascineerd door de wereld van het theater. Dat begon al in zijn begintijd in Amsterdam en ging door tot het eind van zijn leven toen hij avond aan avond doorbracht in het variététheater Scala in Den Haag. Ook tijdens zijn vele jaren in Parijs waren vooral de variététheaters voor hem een constante bron van inspiratie. Hij schilderde en tekende echter liever het publiek, of de artiesten achter de coulissen, dan de voorstellingen zelf.

Israels woonde en werkte vanaf 1904 in een appartement met atelier aan de Boulevard de Clichy, die Parijs scheidt van Montmartre, toen nog een soort dorp, ver van het centrum. Deze wijk vormde de rafelige rand van de stad, waar platteland en stad elkaar ontmoetten. De wijk was ook de plek waar de Parijzenaars graag uitgingen. Danszalen, cabarets en cafés-chantants zaten tot drie uur ‘s nachts vol met mensen. Er waren circussen, kermissen en theaters. Alles kon er, en Isaac Israels kon het vanaf een afstandje observeren, zoals hij het liefste deed. Talloze tekeningen, aquarellen, pastels en olieverfschilderijen maakte hij er in het woelige uitgaansleven. Favoriete plek was het circustheater Cirque Médrano, vlakbij zijn atelier. Israels volgde er graag de artiesten naar de kleedkamer, waar hij ze schetste voor of na hun optreden. Zijn buurman, Pablo Picasso, deed hetzelfde en Isaac en hij hebben elkaar daar ongetwijfeld ontmoet. Niet ver was ook het beroemde Cirque d'Hiver, het oudste circustheater van Europa. Hier trad het beroemde acrobatengezelschap Les Soeurs Daineff op, zes Belgische (volgens sommigen Engelse) zussen die met een spectaculaire act op de vlakke vloer bekend stonden als Les Reines de Tapis. Hun optreden daar is in 1902 gefilmd, zodat we nog altijd hun virtuoze acrobatiek kunnen bewonderen. Het waren deze zussen die Israels hier op een ontspannen moment in hun kleedkamer heeft vastgelegd. De Daineff-zussen waren beroemd in heel Europa. Al in 1895 traden ze op (toen nog met zijn vieren) in Den Haag waar ze trots in de krant werden aangekondigd als De 4 Gezusters DAINEFF, in hare buitengewone Ikarische spelen en Acrobatische werkzaamheden, welke in het buitenland veel succes verwierven. Ikarisch verwijst hier naar Icarus, de eerste mens die kon vliegen. We weten niet waar Israels dit schilderij maakte. Hij kan het ook in Nederland hebben geschilderd, waar de zussen in 1902 opnieuw optraden.

Het was niet de glitter en glamour van het toneel die Israels grootste belangstelling hadden. Hij koos juist de andere kant. Meer dan in de voorstelling was Israels geïnteresseerd in wat er zich achter de schermen afspeelde, wanneer de artiest even weer zichzelf was. Ondanks de spectaculaire acrobatiek van de zussen zien we ze op ons schilderij juist op een ontspannen moment voor aanvang van de voorstelling. Israels beeldde twee van de zussen af, de een ten voeten uit geschilderd, die haar kapsel schikt in een spiegel die ze in haar hand houdt, terwijl de andere zich omgedraaid heeft van haar kaptafel om iets tegen haar zus te zeggen. In de spiegel op de achtergrond zien we nog onduidelijk een derde persoon. Opvallend is de ontspannen sfeer op het schilderij, van plankenkoorts is kennelijk geen sprake. De advocaat en schrijver Arie Mout (1900-1978), die Israels in zijn late jaren goed kende, herinnerde zich: “het gekke was dat Isaac Israels totaal geen begrip had voor de kwaliteit of de inhoud van de voorstelling. Als de hele zaal plat lag van plezier, bleef hij onverstoorbaar doortekenen. Wat hem interesseerde was de mens die er stond en zijn picturale mogelijkheden meer dan wat die mens aan het doen was”.

Voor wie de zusters Daineff in actie wil zien: https://www.youtube.com/watch?v=HzLrjsU44hQ

Artiest
I.L. (ISAAC) ISRAELS1865 Amsterdam - 1934 Den Haag
Titel
Meisjesacrobaten in de kleedkamer
Materiaal & Techniek
Olieverf / Doek
Afmetingen
Hoogte: 70 cm
Breedte: 50 cm
Signatuur
Linksonder gesigneerd
Provenance
Veiling Van Marle, Rotterdam, 6 juni 1956
Veiling Mak van Waay, Amsterdam, 13 juni 1961
Veiling Hommers, Heerlen, 15 april 1963
Veiling Paul Brandt, Amsterdam, 17 december 1963
Collectie E. Hirschberg, Den Haag, 1964
Particuliere collectie Amsterdam (2e generatie), - 2023
Literatuur
Permalink https://rkd.nl/explore/images/110141'Rijksbureau voor
Datering
ca. 1900 - 1906
Categorie
Schilderijen

Over I.L. (ISAAC) ISRAELS

Isaac Israels was de enige zoon van de schilder Jozef Israels. Het gezin verhuisde in 1871 van Amsterdam naar Den Haag. Isaac kreeg daar ook zijn opleiding aan de academie tegelijk met o.a. George Breitner, Floris Verster en Marius Bauer. Hij was van jongs af aan een veelbelovend kunstenaar en won al vroeg prijzen voor zijn schilderijen. In de jaren ’80 specialiseerde Isaac zich in militaire onderwerpen, een belangstelling die hij deelde met Breitner en Verster. Ondanks deze veelbelovende start vond hij dat zijn opleiding nog niet was voltooid en ging naar Amsterdam, waar hij opgenomen werd in de kring der Tachtigers. Het woelige stadleven werd de rode draad door zijn werk. Tussen 1887 en 1894 is het stil rondom hem: weinig schilderijen zijn uit deze periode bekend. Vanaf het midden van de jaren ‘90 ging Israels ‘s zomers terug naar Den Haag waar hij samen met zijn vader aan het strand ging schilderen. Zij huurden dan een villa in Scheveningen. Isaacs in Amsterdam ontwikkelde impressionistische stijl bleek bij uitstek geschikt om het vrolijke strandleven met luchtige, lichte toets vast te leggen. Zijn schilderijen van ezeltje rijdende kinderen waren publiekslievelingen en zijn nog altijd bijzonder geliefd. Israels grapte dat de verkoop van een schilderij “de Hoogste der kunsten” was. Zijn ezeltje-rijdende kinderen werden gretig gekocht voor hoge prijzen, en kunnen alleen al om die reden als hoogtepunten in zijn oeuvre worden beschouwd. Isaac Israels was niet alleen de virtuoze schilder van het moderne (stads)leven, hij was ook een bijzonder begaafd portrettist. Vooral in de laatste fase van zijn leven maakte hij in opdracht portretten van belangrijke Nederlanders. Ook in dit genre bleven vrouwen zijn favoriete onderwerp. Zijn hele leven had hij het liefst dienstmeisjes, Amsterdamse straatmeiden, telefonistes, mannequins in warenhuizen en naaktmodellen getekend en geschilderd. Ook zijn vrouwenportretten vormen hoogtepunten in zijn oeuvre, zoals van de spionne Mata Hari, de eerste vrouwelijke arts Aletta Jacobs en de actrice Fie Carelsen. Isaac Israels was gewend een snelle karakteristiek te geven van zijn modellen. Een rake typering moest in één keer op het doek verschijnen. Zijn beste schilderijen zijn dan ook levendig, spontaan en precies goed getroffen. ‘Ik heb laatst toen ik uit mijn raam keek een aanval van patriotisme gehad tot mijn verbazing. Het hollandsche is toch naar mijn idee het mooiste wat er bestaat.’ schreef Isaac Israels op weg naar Londen vanuit Hamburg aan de schilder Willem Witsen. Dat belette hem niet om rusteloos het continent op en neer te reizen. Israels reisde altijd al graag. Als kind al ging hij jaarlijks met zijn ouders naar Parijs. Hij maakte reizen naar Italië, Spanje en Noord-Afrika, Zwitserland, Spanje en Scandinavië om te tekenen en te schilderen. In de jaren ‘20 bracht hij zelfs enige tijd door in Nederlands-Indië. Vanaf 1903 had Israels een eigen atelier in Parijs, waar hij zijn favoriete onderwerpen vond onder modieuze Parijzenaren en zich kon onderdompelen in de moderne kunst die daar te zien was. In de lente van 1913 verruilde hij die stad voor Londen, waar hij een tijd een eigen studio had. Ondanks alle reizen en alle indrukken bleef Israels altijd zichzelf. Hij was in Parijs een buurman van Picasso, ging de stad in met Kees van Dongen, bewonderde de symbolist Odilon Redon en had een tijd een van de Zonnebloemen van Vincent van Gogh aan de muur. Door al die moderne indrukken liet hij zich echter niet meer van zijn moeizaam ontwikkelde pad afbrengen. Na zijn Amsterdamse jaren werd zijn palet wat lichter en zijn onderwerpen mondainer, maar hij bleef tot zijn dood vasthouden aan zijn virtuoze impressionistische stijl. In 1923 vestigde hij zich definitief op de Haagse Koninginnegracht, waar hij het atelier van zijn vader tot lang na diens dood leeg had laten staan.