Polynesisch naakt Polynesisch naakt

J.C.B. (JAN) SLUIJTERS 1881 's-Hertogenbosch - 1957 Amsterdam Polynesisch naakt

Olieverf / Doek: 106 x 84 cm


Beschikbaar, prijs op aanvraag
  • Dit object kan bekeken worden in onze gallery
  • Bel ons voor meer informatie: +31 26 361 1876
  • Wereldwijde verzending mogelijk

Details

Jan Sluijters heeft in zijn lange carrière talloze onderwerpen geschilderd: landschappen, stillevens, bloemstukken en portretten. Toch is hij bij een groot publiek vooral bekend geworden als schilder van vrouwen. Vooral om zijn naakten werd hij beroemd, en aan het begin ook bekritiseerd. Niet alleen aan het begin van zijn carrière werden zijn naakten regelmatig verwijderd van tentoonstellingen. Ook in de jaren '40, toen Sluijters de beroemdste schilder van Nederland was, gebeurde dat nog. Tegenwoordig behoren deze schilderijen tot zijn meest geliefde doeken. In het begin waren het vooral zijn eerste en tweede echtgenotes, Bertha en Greet, die voor hem poseerden. Vanaf de jaren twintig werkte hij vaker met andere modellen. Tijdens de lange carrière van Jan Sluijters bleef het vrouwelijk naakt een van zijn favoriete onderwerpen, het liefst in combinatie met een kleurig element als een boeket bloemen of bonte stoffen. Graag beeldde hij donkere vrouwen af.

Ook deze Polynesische schone is zo’n exotisch model. De half geopende mond met felrode, volle lippen, de opgeheven arm en de hand die achter haar hoofd verdwijnt geven het werk een uitgesproken sensuele lading. Sluijters benadrukte de naaktheid van zijn modellen vaker door het gezicht van het model in de schaduw af te beelden, zodat het licht alleen op het lichaam valt. Met veel plezier heeft Sluijters het zachte bruinroze lichaam en het donkere gezicht met brede penseelstreken trefzeker neergezet. De meesterlijke verfbehandeling van de huidpartijen toont wat een goed schilder Jan Sluijters was. De aantrekkelijkheid van het schilderij ligt niet alleen in het exotische onderwerp, maar ook in de weergaloos knappe manier van schilderen. De decoratieve bloemen in het blauwzwarte haar en de zeilboot rechts op de achtergrond accentueren het exotische karakter van de voorstelling. Het werk doet sterk denken aan de Tahitiaanse naakten van Paul Gauguin (1848-1903), de Franse post-impressionistische schilder van wiens werk Sluijters al bij zijn eerste bezoek aan Parijs onder de indruk was geraakt.

In de jaren ‘20, toen hij dit werk schilderde, had Jan Sluijters zijn naam gevestigd. Hij was de beroemdste levende kunstenaar in Nederland en de belangrijkste portretschilder. Na een lange periode van experimenteren, waarin hij vele buitenlandse moderne stromingen in Nederland had geïntroduceerd en in zijn eigen werk verwerkt was hij tenslotte gekomen tot een veelkleurige gematigd expressieve realistische stijl waarmee hij beroemd werd en die onmiddellijk herkenbaar is. Jan Sluijters stond bij het grote publieke vooral bekend als 'vrouwenschilder'. Naast de portretten maakten naakten een groot deel van zijn werk uit in deze tijd. Hij werd regelmatig in interviews gevraagd naar zijn mening over ‘de vrouw’ en was zelfs jurylid bij de Miss Holland verkiezing van 1929. Zelf nuanceerde hij de erotische lading van zijn naakten en beschouwde zijn modellen vooral als onuitputtelijk schilderkunstig thema. Over zijn naaktmodellen zei hij: ‘Als ik ze geschilderd heb, wil ik ze niet meer en als ik ze wil, kan ik niet meer schilderen'. Zijn werk was te zien op grote solotentoonstellingen in belangrijke musea, hij ontving prijzen en erepenningen en vertegenwoordigde het land op internationale exposities. Toch bleef Sluijters hard werken om zichzelf te verbeteren: “Ik heb de vaste overtuiging dat ik beter werk kan maken dan het beste, dat ik gemaakt heb” zei hij. Zijn dagelijks leven omschreef hij als volgt: “Ik werk den geheelen dag en 's middags ga ik naar Arti, biljarten. Ik ben onder mijn collega's een echte kruidenier, heelemaal niet artistiek."

Artiest
J.C.B. (JAN) SLUIJTERS1881 's-Hertogenbosch - 1957 Amsterdam

Titel
Polynesisch naakt

Materiaal & Techniek
Olieverf / Doek

Afmetingen
Hoogte: 106 cm

Breedte: 84 cm

Signatuur
Rechtsboven gesigneerd

Provenance
Collectie Jan Sluijters Jr., Hilversum, 1957 - 1982

Singer Museum, Laren, 1967 - 1982

Particuliere collectie, Nederland, since 1982

Tentoonstellingen
Jan Sluijters, Singer Museum, Laren, 1967

100 Jaar Later. 1881-1981, Gemeentemuseum De Wieger, Deurne, 1981

Datering
ca. 1922

Categorie
Schilderijen

Over J.C.B. (JAN) SLUIJTERS

Jan Sluijters behoort tot de belangrijkste Hollandse schilders uit de eerste helft van de 20ste eeuw. In 1904 won hij de Prix de Rome. De moderne Franse schilderkunst leerde Sluijters in 1906/1907 in Parijs kennen en was van beslissende invloed op zijn werk. Hier kreeg hij contact met nieuwe stromingen in de kunst zoals het Fauvisme (Matisse, De Vlaminck, Roualt, Van Dongen) en het luminisme (Seurat, Signac). In de jaren 1906 - 1916 verwierf hij erkenning als één van de grote vernieuwers van de Nederlandse schilderkunst. In de periode dat Sluijters een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Nederlandse luminisme was, met name in de jaren 1907-1911, keerde het onderwerp bos, bomen, lanen en zandwegen regelmatig terug in zijn werk; meer dan 15 keer werd deze thematiek - voorzover bekend - afzonderlijk, dan wel in combinatie door hem behandeld. De bosgezichten uit 1907 en 1908 roepen herinneringen op aan de composities en het kleurgebruik van Vincent van Gogh (1853-1890). De topografie, het perspectief en de nog precieze weergave van bomen en gebladerte domineren de composities uit deze jaren. Door privé-omstandigheden, vertrok Sluijters met zijn vriendin Greet van Cooten naar het Brabantse Heeze. Aldaar schilderde hij een aantal uitbundige bosgezichten, boomgaarden en boerderijen. Kleurcontrasten, divisionistische korte verfstreken in horizontale en verticale vorm naast de langere lijnen van de boomstammen kenmerken het handschrift. Beïnvloeding, keuze voor dezelfde onderwerpen en samenwerking tussen Piet Mondriaan (1872-1944), Leo Gestel (1881-1941) en Sluijters is door vele auteurs aan de orde gesteld. Ook in dit geval geven de natuurstudies van bomen in niet-realistische kleuren, die een expressie van de beleving van de natuur tot uitdrukking moeten brengen, niet alleen overeenkomsten, maar tevens verschillen tussen de drie kunstenaars te zien. In 1908 schilderde Mondriaan zijn beroemde en monumentale "Bos bij Oele" (collectie Haags Gemeente-museum), waarin in het bijzonder het accent gelegd wordt op horizontale en verticale lijnen in gele en blauwviolette kleurcontrasten. Dit schilderij, voor het eerst tentoongesteld in januari 1909 op een gemeenschappelijke expositie van Kees Spoor (1867-1928), Sluijters en Mondriaan in het Stedelijk Museum te Amsterdam, moet op Sluijters grote indruk hebben gemaakt. De wijze waarop de bomen in het "Boschlaantje" uit 1910 vorm en kleur gegeven zijn, getuigt van deze beïnvloeding, maar tevens van het grotere accent dat Sluijters legde op het bontere kleurengamma: blauw, violet, geel, rood, zwart en vele groenvarianten. Het perspectief speelde steeds minder een rol in de bosgezichten van 1910 en 1911; in het "Boschlaantje" slechts aangegeven door de locatie van de bomen en de korte verfstreken van de weg. Zoals in het "Bos bij Oele" reiken de bomen en de kruinen tot in de hemel en besluiten aan de bovenzijde het schilderij. Horizon en gebladerte lopen vloeiend in elkaar over. De schilderijen die Sluijters in 1910 maakte, behoren tot de fraaiste werken uit zijn luministische periode. Zo ook het "Boschlaantje", waarin op bijna abstracte wijze het spel van korte en lange lijnen, brede en smalle kleurvlakken zich voltrekt. Toch blijft Sluijters door de bomen het bos zien; de compositie blijft herkenbaar. Het ging Sluijters niet om "het zoeken naar effect, om met kleuren te patsen", zoals hij zijn schildersvriend Kees Spoor in 1910 toevertrouwde, maar om "een heviger voelen van superioriteit van geest, die ontroerd wordt door de dingen die boven het gewoon optisch waarneembare staan" in verf uit te drukken. In de loop van 1911, samenvallend met zijn vertrek uit Laren, brak Sluijters met het luminisme en sloeg hij een andere artistieke weg in.